Het darmslijmvlies (darmmucosa) is belangrijk voor de directe bescherming van de darmcellen. Deze slijmvlieslaag krijgt de naam van de plaats waar sprake is van een slijmvlieslaag. Langs het hele spijsverteringskanaal van mond tot en met anus is er een slijmvlieslaag. In de mond het mondslijmvlies, in de slokdarm het slijmvlies van de slokdarm enzovoort. De slijmvlieslaag beslaat niet alleen het hele spijsverteringskanaal, maar ook de slijmvlieslaag in het ademhalingsstelsel (de neus, de luchtwegen en de longen) en het urogenitale stelsel (de nieren, blaas en voortplantingsorganen). Dit is een belangrijke laag . De slijmvliezen van deze stelsels en het spijsverteringskanaal staan met elkaar in verbinding. Als er een probleem is, bijvoorbeeld een ontsteking, kan het ene slijmvlies het andere slijmvlies dus infecteren, ziek maken.
Als de slijmvliezen van het ene stelsel of kanaal niet in orde is kan dat invloed hebben op elkaar. Bijvoorbeeld als een kind wordt geboren via het geboortekanaal en de slijmvlieslaag in dit kanaal is niet in orde, kan het kind niet de eerste hap van goede bacteriën binnen krijgen die een kind heel erg nodig heeft om zijn eigen slijmvliezen te voorzien van de juiste bacteriën. Het is daarom van groot belang om deze slijmvlieslaag in orde te hebben voor de zwangerschap. Als een baby via een keizersnede ter wereld komt krijgt de baby deze eerste hap niet en is het goed om direct na de geboorte probiotica te geven.
Het darmslijmvlies (mucosa) kan in de problemen komen op het moment dat de darmflora niet in orde is. Met de darmflora bedoelt men het geheel van micro-organismen (bacteriën). Eigenlijk is flora niet de juiste naam maar moet er gesproken worden over microbioma of microbioom.
Ter hoogte van de darmen wordt dus gesproken over de darmflora en het darmslijmvlies. In het microbioom (darmflora) leven veel bacteriën die in harmonie met ons werken. Ze zorgen ervoor dat de darmen beschermd worden voor beschadiging en ziekten. Ze verteren het voedsel voor ons en zorgen ervoor dat de juiste enzymen en hormonen gemaakt worden. Met andere woorden, we moeten zeer zuinig zijn op deze bacteriën. Ook zorgen deze bacteriën ervoor dat er een barrière wordt gevormd zodat de hoeveelheid virussen en schimmels hanteerbaar blijven en een niet te grote groep worden. Op het moment dat het aantal bacteriën minder wordt en daardoor de bacteriën niet meer een natuurlijke barrière kunnen vormen in de darmen kunnen de virussen en of schimmels wel groeien en leiden tot ziekteverschijnselen. Schadelijke virussen, bacteriën en schimmels kunnen alleen door een goede en voldoende laag met bacteriën onschadelijk gemaakt worden. Daarom kunnen deze bacteriën wel schade aanrichten aan de darmen als we door een langdurige slechte voedingsgewoonte een darmflora krijgen die te weinig zorgt voor een goede opbouw van de bacterielaag.
Eerder heb ik al het belang genoemd van een goede zuurbalans. Dit is weer gebonden aan een orgaan en leeftijd zoals je kunt lezen bij de blog van de maag. Daar is de zuurgraad laag, dat wil zeggen meer zuur en een zuurgraad tussen 1 en 3 (uitgedrukt in pH). In de darmen is het minder zuur, daar is de optimale zuurgraad tussen de 5,8 en 6,8. Dan kan gesproken worden over een goede flora. Bij een baby is dat tussen de 5,0 en 5,5. Dit is omdat een baby melk krijgt en in het begin nog geen vast voedsel. De optimale zuurgraad is afhankelijk van het voedsel dat we binnen krijgen. Zo kan bijvoorbeeld een koolhydraatrijke voeding (veel brood, pasta e.d.) de zuurgraad verlagen (dus meer zuur) en eiwitrijke voeding (vlees, melkproducten, eieren) de zuurgraad verhogen, dus minder zuur. Dus het is belangrijk soms om te kijken in je voeding wat voor jouw darmflora past. De koolhydraatrijke voeding wordt door de bacteriën die in de darmen aanwezig zijn om koolhydraten af te breken omgezet naar vetzuren, vandaar dat de ontlasting dan ook meer zuur wordt. De eiwitrijke voeding wordt door de bacteriën die in de darmen aanwezig zijn om eiwitten af te breken omgezet naar ammonia en andere stofwisselingsproducten die ervoor zorgen dat de ontlasting minder zuur wordt. De melk die een baby hoort binnen te krijgen is minder eiwitrijk dan koemelk (in koemelk is het eiwitgehalte drie keer hoger dan in moedermelk), de moedermelk bevat meer vetten dan eiwitten wat er dan ook voor zorgt dat de darmen meer zuur zijn. De maag daarentegen is bij baby’s over het algemeen minder zuur dan bij volwassenen, omdat baby’s melk krijgen. (er is uit onderzoek gebleken dat maagzuurremmers geen effect hebben bij baby’s omdat ze melk krijgen en die is minder zuur, onderzoek is gedaan door het AMC).
Om erachter te komen hoe het in jouw darmen zit kan dat gemeten worden. Dit is een test waarbij in de ontlasting gekeken wordt naar de zuurgraad, de hoeveelheid bacteriën, virussen en schimmels en of dit in de juiste verhouding is.
Er wordt in de darmflora ook nog onderscheid gemaakt tussen residente en transiënte flora. De residente flora is de flora die altijd aanwezig is. Deze dient ook ter bescherming van de darmslijmvliezen. Daarbij heb je een transiënte flora, dat zijn de bacteriën die met het eten van ons voedsel binnenkomen. Hierin is ook te zien dat als de zuurgraad in de maag niet goed is, er meerdere bacteriën (transiënte bacteriën) meekomen en daardoor een afbreuk kunnen doen op de residente flora. Er komen dus meer transiënte bacteriën bij waardoor de verhouding tussen transiënte en residente bacteriën verstoord wordt. Dit kan leiden tot beschadiging van de darmwand en oorzaak zijn van meerdere ziekten. Een verstoring van de hoeveelheid goede bacteriën kan weer leiden tot een verstoring in het omzetten van voeding van buiten (wat we eten), naar binnen (in onze cellen), voedingsstoffen die nodig zijn voor alle cellen in het lichaam.
Comments